Verkoop van onroerend goed en kadastraal inkomen
|
Een arrest dat op 27 oktober ll werd uitgesproken door het hof van beroep te Bergen stemt tot nadenken.
Kopers hadden een onroerend goed gekocht op grond van de onjuiste verklaring van de verkopers en hun vastgoedmakelaar dat het kadastrale inkomen van dit goed lager was dan 750,00 EUR.
Hieruit vloeide voort dat deze personen erop mochten vertrouwen dat zij het verlaagde tarief van de registratierechten van 6% zouden genieten in plaats van het gebruikelijke tarief van 12,5% van de prijs.
In het kader van de voorbereiding van de authentieke akte had de notaris van de kopers de vergissing vastgesteld en had hij de kopers geïnformeerd dat het kadastrale inkomen in werkelijkheid hoger lag dan de drempel van 750,00 EUR.
Bijgevolg was het gewone tarief van de registratierechten van toepassing.
Om hun schade te beperken hadden de kopers besloten om desondanks het goed te kopen, mits invoeging van een beding in de authentieke akte dat bepaalde dat de gevolgen van de fouten die werden begaan bij de foutieve vermelding van het kadastrale inkomen zouden worden gedragen door de verantwoordelijken.
In een arrest van 27 oktober 2009 worden hun aanspraken op een veroordeling van de verkopers en van de vastgoedmakelaar tot betaling van een som gelijk aan het verschil tussen de registratierechten die zij uiteindelijk hebben moeten betalen en deze die zij dachten te kunnen genieten, afgewezen door het hof van beroep te Bergen.
Het hof is immers van oordeel dat er geen rechtstreeks verband is tussen de geleden schade en de verweten fouten.
De kopers zouden volgens het hof immers, door hetzelfde goed te kopen met een correct vermeld kadastraal inkomen, exact dezelfde rechten hebben betaald dan deze die ze nu hadden betaald.
Volgens het hof hadden de kopers hoogstens een vergoeding kunnen krijgen voor het eventuele verlies van een kans om vanwege de verkopers een vermindering te verkrijgen van de overeengekomen prijs.
Uit dit standpunt lijkt voort te vloeien dat, uiteraard buiten het kader van een onderhandeling (die in casu heeft gefaald bij gebrek aan medewerking van de verkopers en van hun vastgoedmakelaar), het nagenoeg onmogelijk is voor een koper die een dergelijk ongelukkig voorval meemaakt om correct te worden vergoed (naast het feit dat het eveneens zeer delicaat zou zijn voor hem om de vernietiging van de verkoop te bekomen in de mate dat hij zal moeten aantonen dat de begane dwaling betrekking heeft op een wezenlijk onderdeel van de transactie).
Laurent Collon
Advocaat - Xirius
Doorzoek archieven |
Om één of meer "Actualiteiten" te zoeken op BelgischRecht.Net, tik een datum/periode in en/of een sleutelwoord in. |